Autoverlichtingssymbolen: welke symbolen kunnen oplichten?
De autoverlichtingssymbolen hebben betrekking op het verlichtingssysteem van het voertuig. Ze behoren tot de autodashboardsymbolen die de bestuurder bijna elke dag ziet, maar ze zijn niet noodzakelijk allemaal groen of blauw.
Groene en blauwe dashboardlichten informeren de bestuurder over de specifieke koplampen die op dat moment branden, maar als de oranje waarschuwingslichten gaan branden, kan er een probleem zijn. Wat voor soort waarschuwingslampjes kun je dus tegenkomen in het geval van het verlichtingssysteem, en wat geven ze aan?
Grootlicht
Het blauwe symbool geeft aan dat het grootlicht aan is.
Dimlicht indicator
Het groene indicatielampje betekent dat het dimlicht van de auto is ingeschakeld.
Mistlampen voor
Het geeft aan dat de mistlampen aan de voorzijde branden.
Zijlicht indicator
Dit groene lampje gaat branden wanneer de zijkoplampen in gebruik zijn.
Adaptief koplampsysteem (AFL)
Dit symbool signaleert een storing van het adaptieve verlichtingssysteem. Net als bij de regensensor moet de verlichting in de standaardmodus nog steeds werken.
Knipperlicht mistachterlicht
Het brandt als de mistachterlichten branden.
Regeling koplampbereik
Het signaleert een storing in de automatische afstelling van de koplampen. De functionaliteit wordt niet aangetast in de handmatige modus, maar werkt niet automatisch.
Regen- en lichtsensor
Brandt in geval van storing van automatisch wissen en verlichting van lichten. De functionaliteit van de ruitenwissers en verlichting wordt niet aangetast, maar schakelen niet automatisch.
Waarschuwingslampje lamp defect
Het informeert over een niet-functionerende gloeilamp die moet worden vervangen.